Mechanische koeling tot eind november.

De topspruit mag niet afbreken! Voor vroege aardappelen is het noodzakelijk om met betrekkelijk weinig knollen een voldoende grof (40+) gewas met voldoende onderwatergewicht te leveren.

Als het pootgoed erg koud is en/of het is al laat in de tijd, dan is het zinvol de poters, tot 20 graden, op te warmen met de kachel. Doe dit tot de kiempuntjes zichtbaar worden.
Dan direct stoppen met opwarmen. Pas op dat er geen zuurstofgebrek is.

Ideaal is schuurkas of tunnelkas met zijbeluchting.
Een geïsoleerde schuur met in alle wanden deuren of luiken gaat ook goed. Zolang de temperatuur boven nul is, deze altijd open laten staan.
Buiten. Bij nachtvorst een zeil erover. Bij vorst de rekken met de heftruck in schuur (waar geen kiemremmingsmiddelen zijn) rijden.
Zorg voor voldoende beluchting.
Zet voorkiemzakken met de smalle kant in de noord-zuid richting.
Zo snel mogelijk weer naar buiten.

Als de voorkiemzakken buiten staan of in een schuur waar permanent trek is, is dit niet nodig.
Als dit niet ideaal is, kunt u 1 x overstorten. Dit gaat heel snel.

Vroege rassen hebben over het algemeen zwakke kiemen. Streef daarom naar 8 weken of langer.

Smalle voorkiemzak (10 cm. koord). Inhoud 100 kg. per voorkiemzak.
Bij kiemschuur of tunnelkas: geen regenflap. Bij buiten afharden met regenflap.

Sprinter2 of 3 kiemrek: 11 smalle voorkiemzakken
Technisch kunnen er 14 smalle voorkiemzakken op een kiemrek.
Primeurrassen hebben meestal genetisch een zwakkere kiem dan veel andere rassen.
Voor primeurteelt mag de topspruit niet afbreken en vanwege de vroege plantdatum krijgen de kiemen minder daglicht.